20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


10. Gedemoraliseerde troepen

De Franse en de Nederlandse troepen in Zeeland, die op zich al grote moeite hadden om hun taken op elkaar af te stemmen, werden vanaf 11 mei 1940 plotseling geconfronteerd met een ongecoördineerde legermacht die vanuit Noord-Brabant naar de provincie trok. De binnenstormende Peeldivisie werd allerminst als een versterking ervaren.

Soldaat Adriaan Sijs lag in de Bathstelling in Zuid-Beveland, toen de oorlog uitbrak. In een persoonlijk verslag ziet hij op 12 mei 1940 eerst de Fransen langs de stelling trekken.

’Ze komen de eerste Nederlandse Peelsoldaten tegen, die vanuit Brabant in grote wanorde Zeeland in vluchten. Velen zonder wapens, die ze op hun vlucht hebben achtergelaten.
Het ligt eerst in de bedoeling de Bath-linie met een deel van deze manschappen te versterken. Maar na één en ander even te hebben aangezien, wil de bataljonscommandant ze liefst zo snel mogelijk kwijt. Want deze totaal gedemoraliseerde manschappen verspreiden dusdanig ontstellende verhalen over hun belevenissen aan het front, dat hij vreest dat daardoor het moreel in de stelling nog verder geknakt zal worden. Hij mag ze doorsturen naar de Zanddijkstelling’.
Bij Yerseke kwamen zo’n twintig vluchtelingen uit de Peel binnen met ‘zeer sterke verhalen’ als

'daar was niet tegen te vechten, met een schot was een kazemat in elkaar', en 'onze officieren waren er het eerst vandoor', enz.. Voor hen werd voor legering en eten gezorgd. Ze verpestten het moreel. (Mars et Historia, 95/4, pag. 6)

Ongeregelde horde

Franse en Nederlandse troepen (op de achtergrond) krijgen instructies in Zeeland. (Geschiedeniszeeland.nl) >

In de namiddag van 12 mei deed de Zeeuwse commandant, Van der Stad, in een stafvergadering verslag van de aankomst van de Peeltroepen:

'Het was een horde, van alles door elkaar: op fietsen, op vrachtwagens, te voet, munitiewagens, officieren zonder troepen, anderen met wapens, ook mitrailleurs. Volgens overste Themann die zich volkomen overstuur bij mij meldde, hadden ze 'gevochten als leeuwen', niemand was echter gewond; het geheel maakte dan ook meer de indruk van gevluchte dan van verslagen troepen; blozend en welvarend, lachend, lawaaierig, grapjes makend en niet bleek gebroken, terneergeslagen en uitgeput; alleen sommige officieren waren somber en moedeloos. Verschillende van deze mensen vertelden op de vraag, wat zij hier kwamen doen, dat zij de order hadden gekregen terug te trekken op Zeeland'. (Mars et Historia 95/4, pag. 8)
Het verhaal van overste Themann was inderdaad heel anders. Hij had had ‘niemand gezien die geforceerd grappen maakte’ (wat bij soldaten zeer uitzonderlijk is). Volgens hem waren allen 'doodvermoeid, met honger, verslagen, niet reagerend op enig bevel, haveloos. Het merendeel had de wapens in de Peelstellingen achter moeten laten, of weggeworpen onderweg, net als de munitie.’ (Mars et Historia 95/4, pag. 9)

Van der Stad gaf de commandant bij de Kreekramdam opdracht niemand meer door te laten,

omdat de gevechtswaarde van de vluchtende Peeltroepen voorlopig nihil was en zij een funeste invloed moesten hebben op het moreel van de voor de verdediging van Zeeland bestemde troepen. (Mars et Historia 95/4, pag. 10)

Fransen op de vlucht

Terwijl Duitse elitetroepen de Sloedam probeerde te veroveren, toonde de Franse generaal Deslaurens zich, aldus De Jong (deel 3, pag. 474), nog altijd optimistisch:
Generaal Deslaurens was vol optimisme. 'Situation excellente', rapporteerde hij aan twee Nederlandse officieren die hem versterkingen wilden aanbieden,. 'Pas besoin de renfort hollandais. Tout va très bien’.
Volgens dr. L. de Jong bleef echter toen al een deel van de Fransen versuft in hun schuilplaatsen zitten; een ander deel vluchtte in de richting van Vlissingen. Het nam de Duitsers toen nog anderhalf uur om zich door Arnemuiden heen te werken dat door sommige Fransen hardnekkig verdedigd werd. Tegen acht uur hadden ze de buitenwijken van Vlissingen bereikt.

De Fransen probeerden terug te keren naar hun vaderland, voordat het te laat zou zijn.

In dolle paniek probeerden Franse soldaten Vlissingen te bereiken om per boot naar Breskens te kunnen ontkomen (Wikipedia). In Nieuw- en Sint Joosland stalen soldaten zelfs autopeds in een winkel om zo snel mogelijk de veerhaven van Vlissingen te bereiken.
Terwijl de inscheping in volle gang was verdedigde generaal Deslaurens met een handvol soldaten de toegang tot de veerhaven. De generaal had de Franse marineofficier, die was belast met de evacuatie van de Franse militairen, laten weten dat op zijn komst niet behoefde te worden gewacht.

Op die 17e mei werd er in Vlissingen nog lang doorgevochten. Intussen probeerden de Fransen de wijk te nemen naar Zeeuws-Vlaanderen, bevestigt De Jong (deel 3, pag.480).:

Met wat maar aan vaartuigen te vinden was, staken Franse troepen in het duister de Westerschelde over, sommigen in roeiboten, anderen zelfs in kano's. Dit was evenwel slechts mogelijk doordat een achterhoede - moedig doorstrijdend en elke straathoek aan de Duitsers betwistend, zich opofferde. Daarbij sneuvelde generaal Deslaurens.
Deslaurens raakte getroffen in het gezicht en overleed ter plekke. Vrijwel alle Franse militairen konden tijdig naar Breskens vluchten (Wikipedia).

Frans ereveld

Kapelle < De namen van de gesneuvelde Franse militairen worden geëerd op een herdenkingszuil.

Tijdens hun korte verblijf in Zeeland hebben de binnengevallen Fransen moedig strijd geleverd. Op het Ereveld in Kapelle liggen 229 Franse militairen begraven die in 1940, maar ook in 1944, om het leven kwamen bij de verdediging van Nederlands grondgebied.

Op de website van de begraafplaats wordt de inzet van de Franse 60e en 68e divisie in herinnering geroepen. Nadat de Duitsers de Kreekrak-stelling onder de gemeente Rilland-Bath en de Zanddijk-stelling onder de gemeente Kruiningen veroverden boden ze nog zeer hardnekkig tegenstand bij het Kanaal door Zuid-Beveland. Op 16 mei 1940 vonden met name in Kapelle man tegen man gevechten plaats, waarbij een groot aantal Franse militairen sneuvelden.

Om de gewonde en gesneuvelde Franse militairen bleek niemand zich te bekommeren, behalve het Rode Kruis, ‘dat al het mogelijke voor de verzorging van de gewonden heeft gedaan’.

Het feit dat de gevallen Fransen niet werden opgespoord en ook niet werden afgevoerd was aanleiding voor de toenmalige burgemeester om de zorg hiervoor op zich te nemen. Hij deed daartoe een beroep op de burgerij. Spontaan werd hieraan door vrijwel de gehele mannelijke bevolking gehoor gegeven, zodat in de avond van 17 mei 1940 niet minder dan 65 gevallen Fransen ter aarde waren besteld. Vier Franse militairen, die wel door hun maten waren begraven werden op 18 mei 1940 op de begraafplaats in Schore bijgezet.
Na de oorlog werd besloten om alle in Nederland gesneuvelde Fransen op het Ereveld in Kapelle te begraven.

Capitulatie Walcheren en Noord-Beveland

De Duitsers forceerden hun overwinning door dezelfde intimidatie toe te passen die in Rotterdam ook had gewerkt:

Als Walcheren zich verdedigde, dan zouden steden en dorpen met verwoestende kracht geteisterd worden. Inderdaad - toen de SS'ers kort na twaalf uur hun tweede aanval over de Sloedam inzetten, werd Middelburg door de Luftwaffe gebombardeerd zoals drie dagen tevoren met Rotterdam geschied was.
Aan de capitulatie van Zeeland ging op 17 mei 1940 een bombardement op Middelburg (ZeeuwsArchief.nl) vooraf. Er ontstonden meer dan dertig moeilijk te blussen branden in de vrijwel verlaten stad, die tevoren op last van de burgemeester was geëvacueerd.

De Duitse artilleriebeschieting van Middelburg kwam ten einde toen een korporaal en een burger zich met een witte vlag naar de Duitse voorhoede begaven - burgemeester Van Walré de Bordes, zegt de Jong, had eerst nog overwogen die vlag te hijsen op de Lange Jan, de hoogste toren van de stad, maar dat bleek technisch niet mogelijk en bovendien vloog de toren aan het eind van de middag in brand. Aan de Westkapelse vuurtoren kwam een groot tafellaken te hangen. Om zes uur bood overste H.J. Karel, plaatsvervanger van Van der Stad, de Duitsers de capitulatie van de Nederlandse troepen op Walcheren en Noord-Beveland aan.

Middelburg

In de Duitse leugenpropaganda werd aandacht besteed aan het zwaar beschadigde Middelburg, dat ‘door de Engelse was vernietigd’. De coördinatie op het Propagandaministerie was niet optimaal, want andere publicaties gaven de schuld aan de Fransen. In werkelijkheid werden de Lange Jan en omgeving zwaar beschadigd door Duitse bommen. De foto’s zijn te vinden op de site ’De vergeten bombardementen op Middelburg, 1940 en 1944' van Jan H. Wigard. Net als drie dagen eerder met Rotterdam gebeurde, zorgde het bombardement van Middelburg ervoor dat het laatst overgebleven deel van Nederland de strijd tegen de Duitsers opgaf. De gebeurtenis is waarschijnlijk ook in de vergetelheid verdwenen dankzij het feit dat er weinig slachtoffers waren, omdat de bevolking was geëvacueerd. Klik voor een vergroting op de illustratie.

'Ramp voor heel het land'

Het aantal slachtoffers (22 doden) bleef beperkt, maar de materiële schade vormde een ramp; ‘niet alleen voor stad en provincie, maar voor het gehele land’, zegt De Jong.
Onder de ca. zeshonderd gebouwen die in vlammen opgingen bevonden zich het stadhuis en het Abdijcomplex (beide pronkjuwelen van laat-middeleeuwse bouwkunst), het Oost-Indisch Huis (eertijds zetel van de Zeeuwse Kamer der Verenigde Oost-Indische Compagnie) en de Provinciale Bibliotheek. Van het centrum, met name van de schilderachtige Grote Markt en omgeving, restten, toen de branden na anderhalve dag geblust waren, slechts geblakerde ruïnes. Enkele van de fraaiste panden uit Gotiek en Renaissance die ons land kende, waren, mèt een aantal statige herenhuizen uit de tijd van de Republiek, verloren gegaan.

'De vernieling', schreef een inwoner twee dagen na de brand, 'is zo geweldig, zo grondig, dat je geen woord kunt uitbrengen en de tranen in je ogen springen. Onherkenbaar verwoest is alles wat je ziet. Puinhopen en nog eens puinhopen rondom. Je moet zoeken naar de ingang van de verschillende straten die op de markt uitkomen, je vindt ze niet, je kunt je ternauwernood oriënteren. Bergen stenen, zwartgeblakerde muren, rokende verkoolde balken, kromgetrokken verwrongen stangen, buizen en ijzeren balken, het is vreselijk! Alleen de voorgevel met een paar stukken van de zijgevels en de romp van de toren staan van het Stadhuis nog zwaar beschadigd overeind. Achthonderd gezinnen waren dakloos geworden'. (De Jong, deel 3, pag. 477)


Zie ook: Beelden van Middelburg in 1940 (Omroep Zeeland)


Terreurbombardement?

Wigard zaait twijfel aan de theorie dat Middelburg slachtoffer werd van een Duits 'terreurbormbardement'. Het aantal vliegtuigen dat de bommen wierp was volgens hem kleiner dan algemeen wordt verondersteld. Hij wijst erop dat Duitse vliegtuigen zowel om 12.30 uur als om 15.45 uur doelen bij Vlissingen, nabij Middelburg Veere en Arnemuiden aanvielen. De luchtondersteuning bij de Sloedam zal de activiteit in de lucht extra hebben vergroot.
Zijn verhaal vindt ondersteuning op de website van Geschiedenis Zeeland

Rond 11.00 waren er, stelt Wigard, door 2 Heinkel-vliegtuigen lichte bommen afgeworpen die op de kanaaldijk langs de Nieuwe Vlissingseweg terecht kwamen. Rond 13.15 uur werden drie of vier Heinkel-III vliegtuigen gesignaleerd die bommen afwierpen langs de Nieuwe Vlissingseweg en elders boven de binnenstad. Hij veronderstelt dat de drukte in de lucht de aanleiding vormde om de idee te vestigen van de 'overmacht aan Duitse vliegtuigen'.

Hij citeert met instemming 'locaal historicus' A.H. van Dijk:

Tijdens de West-Feldzug die in het voorjaar van 1940 in Noord-Frankrijk oprukte gingen de Duitsers er juist prat op dat ze in de Franse steden waar ze doortrokken de cultuurschatten hadden gespaard. En zij waren nota bene hun erfvijanden en wij niet. Er vonden in de middag van de 17e mei 1940 boven Middelburg verschillende luchtgevechten plaats tussen Duitse, Franse en Britse jachtvliegtuigen en er cirkelde een Fieseler-Storch verkenningsvliegtuigje boven Middelburg voor de Duitse artilleriewaarneming. Na elk rondje volgde dan een salvo wat aanleiding tot veel misverstanden was bij de totaal onervaren burgerij. Een vergeten terreurbombardement door de Luftwaffe kan men dus wel vergeten.
Rotterdammers zullen overigens niet snel overtuigd zijn van die Duitse zorgvuldigheid met cultuurschatten.


Verder met: Inhoud |
of:

11. Laatste veerpont uit Vlissingen
12. Peeldivisie was nergens welkom


Make a free website with Yola