20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


17. Nachtmerrie op het Nauw van Calais

Vaandrig Gert Schermers geeft in het verhaal dat hij later schreef aan de hand van de hem bekende rapporten een helder overzicht van opvarenden, gevolgen van de luchtaanval en van de reddingsacties. De Nederlandse soldaten waren in de ruimen van het SS Pavon geladen; 600 man voor, 200 in het midden en 600 achter; ze lagen er als haringen in een ton. De officieren - 32 man, waaronder zes artsen, één aalmoezenier en één veldpredikant - werden ondergebracht in de messroom en onder de commandobrug.

verslag

'Relevante gegevens' over de gebeurtenissen met de Pavon in het verslag van vaandrig Geert Schermers.

Veldpredikant Ph.Jac. Greeven (in de rang van majoor) zat ‘eerste rang’ bij de gebeurtenissen die zouden volgen, terwijl hij van de verschrikkingen die het Duitse bombardement in de ruimen aanrichtten pas vernam toen hij in Calais in het ziekenhuis was opgenomen.

’We waren gezien’

Inmiddels waren we vertrokken, naar onze verwachting, maar toch ook tot onze teleurstelling, zonder eenige begeleiding. In de buitensluis liggende werd in Duinkerken juist luchtalarm gemaakt, en een vliegtuig konden we van de boot af juist waarnemen. We konden er dus op rekenen dat we gezien waren.

(…) Toen het donker werd en omdat we in de kajuit met een 25 tal officieren opgepropt zaten, ging ik met een jonge dokter naar buiten om daar van een inderdaad prachtige zee te genieten. Maar toen we halfweg Duinkerken en Calais waren brak het lieve leven los.

Eerst zagen we het vuurwerk te Calais. De luchtafweermitrailleurs hebben om de zoveel kogels een lichtkogel zitten. (…) Ik vloog naar achteren om de jongens te waarschuwen onder de houten luiken vandaan te gaan. Maar nauwelijks had ik het middenschip bereikt of ‘rakketakketak’! Daar floten de mitrailleurskogels ons al om de ooren. Het kleine luchtafweermitrailleurtje, dat we op het achterschip hadden, liet zich ook niet onbetuigd, maar het kon in z’n eenzaamheid maar weinig beginnen en de kustbatterijen waren te ver weg om eenig doel te sorteeren.

Ook vaandrig Schermers, midscheeps onder de commandobrug, herinnert hoe de vreedzame nacht opeens werd verstoord:
Bij een volkomen heldere hemel varen wij eindelijk om 10.00 uur 's avonds uit. Reeds voordat we de haven verlaten hebben, worden we opgemerkt en even gevolgd door een Duits verkenningsvliegtuig. Voor de verdere reis voorspelt dit weinig goeds, maar de eerstvolgende uren gebeurt verder niets. Wij varen zo dicht langs de kust, dat wij in de heldere nacht links de duinen kunnen zien.

Juist als wij denken dat het ergste gevaar nu wel voorbij is worden we door een overvliegend vliegtuig met mitrailleurs beschoten. De daardoor ontstane paniek wordt nog erger, als het vliegtuig op de terugweg ons met een bom probeert te raken. Het is zo helder, dat we het vliegtuig kunnen volgen en het na het draaien in de verte weer naar ons toe zien komen. Bij de daarop volgende duikvlucht mist de bom ons opnieuw en dit herhaalt zich enkele malen (totaal 4x?)

We kunnen niets anders doen dan afwachten, maar beseffen dat dit slecht voor ons moet aflopen. Omdat je alleen passief kunt blijven afwachten, onderga je eigenlijk alles als een belangstellend toeschouwer, die zeer benieuwd is hoe alles toch wel zal aflopen. Het is zoiets als wanneer je in de bioscoop naar een film kijkt waarin je zelf meespeelt. Ik herinner me dat ik dacht dat het erg interessant zou zijn als ik dit later nog eens aan iemand zou kunnen vertellen. In werkelijkheid heeft het jaren geduurd voordat ik er met iemand over wilde praten!

Veldpredikant gewond

Bij de tweede aanval raakte dominee Greeven zwaar gewond. Zijn verslag, Herinneringen aan de oorlogsdagen van 10 Mei – 6 Juni 1940 (48 pag., pdf) is ongedateerd, maar lijkt kort na thuiskomst op papier te zijn gezet en later nog aangevuld met aantekeningen in de kantlijn. Zie ook Belangrijkste bronnen.

Het verhaal van de veldpredikant, over het bombardement op de Pavon en de gevolgen, wordt hieronder vrijwel integraal weergegeven (Greeven, pag. 33 - 37), waarbij bijvoorbeeld gebeurtenissen waarover hij later vernam (toen hij in het ziekenhuis lag) ‘in de tijd’ werden gezet. Het wordt aangevuld met het ooggetuigeverslag van vaandrig Schermers, die het in 2013 nog steeds kan navertellen. In volgende hoofdstukken wordt gebruik gemaakt van de beschrijving in meer officiële bronnen.

(…) Bij de tweede raid, die het vliegtuig nu zwaar brommend ondernam, voelde ik opeens een hevige klap op den schouder. Dat zal wel een verwonding zijn, dacht ik bij mezelf. En een seconde later voelde ik het lauwe bloed langs m’n rug en arm stroomen. Ik ging naar de kajuit, waar net een dokter aan de deuringang stond. (…) terwijl buiten het bombardement lustig door ging en de eerste bom geworpen werd, die het heele schip deed dreunen. (Greeven, pag. 33)
De dokter constateerde een ‘snee over het rechterschouderblad van 16 c.m. lang, 3,5 c.m. breed en diep tot op bot'. Na het verbinden adviseerde de arts om in de kajuit op de rustbank te gaan liggen, onder een jas.

Sauve, qui peut

Ik had er misschien twee minuten gelegen en toen kwam de derde raid, met een treffer [er stond voltreffer, maar ‘vol’ is (waarom?) weggestreept] in een der ruimen en een paar slippers die juist langs het schip in zee kwamen, genoeg dichtbij evenwel om je het gevoel te geven dat het geheele schip werd opgelicht. Spoedig daarna viel er nog een bom midden in het middenruim, vlak bij ons.

En dat was het teken voor een algemeen sauve, qui peut. Een ontzettende verwarring ontstond. De beide treffers waren brandbommen en hadden het schip in brand gestookt. Ze waren door de dekplanken in het eerste ruim en door de vloer daarvan in het tweede ruim gevallen en hadden daar opgeslagen kapokbalen in brand gezet. Bovendien was het schip lek geslagen en begon te zinken. De kapitein, die trouw op zijn post bleef, stuurde het schip naar den wal en zette het aan den grond.

Voltreffer

animatie

Pieter van den Berg bewerkte documentatie over de Pavon tot een animatievideo, die waarschijnlijk een goed beeld geeft van de gevolgen van het bombardement. Zie Belangrijkste bronnen

De bom schoot enkele meters langs vaandrig Schermers heen het ruim in. Doordat hij beneden ontplofte werden de scherven door het stalen dek grotendeels tegengehouden. Schermers en zijn metgezellen werdendoor de luchtdruk enkele meters weggeslingerd. Zelf raakte hij even buiten bewustzijn.

Het was een voltreffer in het ruim achter de commandobrug. De bom vernielde het tussendek, waardoor de daar aanwezige militairen op het laagste dek vielen, waar de bom ontplofte en brand veroorzaakte. De paniek en de chaos waren niet te beschrijven, het gevaar van verdere beschietingen was niet denkbeeldig terwijl evenmin duidelijk was of het schip zou blijven drijven. De chaos aan boord werd nog verergerd toen het Duitse toestel als afscheid ons nog een keer met mitrailleurs bestookte.
Zelf raakte hij door de luchtdruk even even buiten westen.

Toen ik bijkwam herinner ik me een gevoel van verbazing dat ik nog leefde, en vervolgens van geluk toen na voorzichtig aftasten bleek dat ik beide armen nog had en deze ook kon gebruiken. Voorzichtig probeerde ik vervolgens mijn benen en toen die evenmin gewond bleken (...) voelde ik mij, ondank alle ellende om me heen, voor even heel gelukkig.
In 'De strijd in Zeeland - Mei 1940' worden de gevolgen van het bombardement gedetailleerd beschreven:

Het schip werd midscheeps getroffen in het middenruim aan de zijde van de commandobrug. De bom drong door tot het onderruim. De katoenbalen begonnen te branden, waardoor zich veel rook ontwikkelde. Bovendien werd tengevolge van de explosie de luiken, welke de afscheiding tussen midden- en onderruim vormden, weggeslagen, waardoor de daarop gelegen 50 à 60 man grotendeels in het onderruim terecht kwamen.
Schermers was er getuige van dat de kapitein van het schip, als enige, het hoofd koel hield:

Hij wist, temidden van het inferno aan gekerm, brand en al het overige, bekend te maken dat hij de Pavon op het strand zou zetten, dat het water zou zakken en dat we bij eb via touwladders op het strand konden komen. Maar hij sprak Frans; wat hij zei werd maar door een beperkt aantal opvarenden gehoord en door nog minder begrepen. Er was paniek. Het strijken van de reddingboten mislukte gedeeltelijk; de reddingboot kapseisde en de opvarenden vielen in het water. Mensen sprongen overboord. Schepen in de buurt konden niet dichterbij komen door hun diepgang. Toen een Franse escorteboot langzij kwam sprongen tientallen soldaten zes meter naar beneden, waarbij velen ledematen braken. Uiteindelijk zakte het water inderdaad, konden de gewonden van boord worden getakeld en de rest van de opvarenden zich langs touwen op het strand laten zakken.

Gaten van twaalf meter diep

Greeven kon betrekkelijk snel het schip verlaten. Hij werd vervoerd naar het ziekenhuis van Calais, waar tientallen gewonden werden binnengebracht.

De verwondingen waren voor het overgroote deel van dezelfden aard. Er waren enkele scherf- en brandwonden. Maar de meeste wonden waren beenbreuken, gekneusde ruggen en lendenen, verstuikte voeten enz. (Greeven, pag. 37)
Iedereen had het over de verschrikkingen die ze nog maar net achter de rug hadden.

Toen de bommen insloegen hadden zij groote gaten geslagen in den vloer van de bovenste ruimen. Zij, die door de bom getroffen werden, waren natuurlijk onmiddellijk dood. Dat zal ook wel het geval zijn geweest met degenen die in de onmiddellijke omgeving van de plaats van inslag lagen of zaten. Maar na de inslag was er een paniek ontstaan. Allen renden in de duisternis naar de kant, waar de trappen stonden, om uit het ruim te komen, maar velen renden pardoes in de door den bom geslagen gaten van de vloer en vielen zes meter en meer naar beneden. Anderen vielen er bovenop. Sommigen vielen van het dek zelfs heelemaal in de diepte, elf, twaalf meter hoog.
Aan boord van de Pavon waren, aldus 'De strijd in Zeeland - Mei 1940', de officieren van gezondheid zo goed en zo kwaad als het gingin de duisternis de gewonden gaan verzorgen.

Het was een verschikkelijke toestand, waarbij de angstkreten der gewonden en het geschreeuw der in paniek zijnde massa zich vermengde. Aalmoezenier Lam, die zijn tegenwoordigheid van geest had bewaard, verleende geestelijke bijstand aan de stervenden.
Verschillende soldaten danken hun leven aan het doortastende optreden van één collega:

Bij de reddingspogingen heeft één soldaat zich bizonder onderscheiden. Met een gasmasker gewapend, daalde hij tot 10, 12 keer in het brandende ruim om hulpelooze kameraden te redden, net zoolang, tot de rook zoo dik werd, dat hij niets meer zien kon.
Daar was Wubbe Horlings ook getuige van geweest.

Verstikkende rook

Bomberpiloten Piloten van Duitse bommenwerpers wijzen trots aan wat voor schepen ze te grazen hebben genomen. (Nexusboard.net - Mai 1940 Forum) >

‘Uit de ruimen steeg een verstikkende rook omhoog’, vervolgt Greeven zijn verslag over wat er aan boord gebeurde. ‘En alles wat gedaan werd gebeurde zóó tegelijkertijd en zóó door elkaar, dat het feitelijk niet te beschrijven is’.

Een sloep, die Fransche matrozen ijlings wisten te bezetten en waarmee zij poogden zich in veiligheid te brengen, sloeg om. Een tweede sloep bleek lek te zijn en zonk. In allerijl werden van dekplanken vlotten gemaakt, terwijl anderen hun kameraden, die nog in de ruimen waren, en waarvan sommigen niet eens meer konden loopen, met touwen probeerden omhoog te halen. En dat alles, terwijl het daar in de diepte nog brandde en rookte, dat het een aard had.
'De strijd in Zeeland - Mei 1940' weet meer over de reddingboot die scheef in de takels kwam te hangen.

Een officier van gezondheid werd 'door de in paniek zijnde mannen zijns ondanks in de reddingboot gedrongen met talrijke anderen op hem. Nadat de sloep kantelde heeft hij driekwart uur rondgezwommen en zich daarbij van zijn kleren ontdaan. Hij werd naar hij meededeelt, door een klein Frans patrouillevaartuig gered en te Duinkerken aan land gebracht.
Greeven had zich ' nog nooit zo ongelukkig gevoeld als toen'.
Met een half lamme arm kon ik niet meehelpen de zware vlotten in zee te gooien. Groepjes jongens werkten samen om elkaar te helpen. En in de onbeschrijfelijke drukte van ineens al die menschen op het dek [er stond ‘1800’; het ging om de mensen die in staat waren die zichzelf in veiligheid te brengen] liep ik meer in den weg dan dat ik goed deed.

Tot overmaat van ramp streek nog eens dat vliegtuig over ons schip heen, al mitrailleerende, en wierp nog een laatste bom, die boven op de commandobrug terechtkwam en daar een onbeschrijfelijke verwoesting veroorzaakte. (Greeven, pag. 35)

Geluk gehad

De volgende ochtend bleek de brand aan boord van de Pavon te zijn geblust; volgens Greeven doordat het schip lek was geslagen. De eerste schatting van het aantal slachtoffers was volgens hem ‘honderd dooden en een dikke zestig gewonden’.
Wij mogen nog van geluk spreken , Bij een dermate volgeladen boot had het aantal slachtoffers gemakkelijk het drie-, vierdubbele kunnen halen. Waren we bovendien nog in volle zee geweest, dan was er waarschijnlijk niets van ons terecht gekomen, want de reddingsmiddelen waren absoluut onvoldoende. Het was een absoluut onverantwoordelijke daad een dergelijk aantal menschen weg te sturen op een schip zonder begeleiding of voldoende bescherming. Naar mijn bescheiden meening is de bevoegde autoriteit hierin zonder pardon tekort geschoten. En dat klemt des te meer, daar deze bevoegde autoriteit een zeeofficier was, die dus de gevaren van de scheepvaart kende. (Greeven, pag. 37)
Hij doelt, niet geheel terecht, op de Zeeuwse commandant Van der Stad.


Verder met: Inhoud |
of:

18. Derde bom was voltreffer
19. Chaos op het bovendek


Make a free website with Yola