20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


12. Peeldivisie was nergens welkom

In zijn verhaal vertelt Wubbe Horlings niet waarom hij vanuit Brabant via België naar Zeeland trok. Kennelijk voerde hij orders uit. Op de vraag wat zij er kwamen doen vertelden lotgenoten dat ze de order hadden gekregen zich terug te trekken op Zeeland.
Op 11, maar vooral op 13 mei, trokken gedemoraliseerde troepen vanuit de Peel Zuid-Beveland binnen. Hun uitwerking op het moreel van de Nederlandse troepen in Zeeland was funest. (Wikipedia). Pas op 14 mei konden deze nieuwkomers worden overgebracht naar Noord-Beveland, maar het kwaad was toen al geschied. Ook kwamen Nederlandse afdelingen vanuit Noord-Brabant via België in Zeeuws-Vlaanderen aan. Een gedeelte werd naar Walcheren overgebracht.
Hun komst werd, zoals eerder omschreven, door de Zeeuwse autoriteiten nauwelijks op prijs gesteld.

Vermoeid en gedeprimeerd

Dat de officieren vermoeid en gedeprimeerd waren behoeft geen verwondering te wekken, relativeert het Mars et Historia:

De gevluchte Peeltroepen hadden over het algemeen goed weerstand geboden, waren uit elkaar geslagen, hadden het contact met de overige delen van hun eenheden verloren, waarvan een deel in de handen van de vijand was gevallen. In hoeverre andere delen zich aan gevangenschap hadden kunnen onttrekken konden zij niet weten. Zijzelf hadden bloot gestaan aan mitrailleurvuur en bombardementen van vijandelijke vliegtuigen waartegen zij door het ontbreken van luchtafweer volkomen machteloos waren. Het zien van lijken van mensen en paarden, van verbrande auto's en karren had tot gevolg dat, binnen de Zeeuwse stellingen aangekomen, zij hun verhalen kwijt moesten. (95/4, pag. 11)

De meesten van hen waren gedurende de afgelopen dagen gedurig in de weer geweest. De verbindingsmiddelen had men voor het overgrote deel in de Peel-Raamstelling moeten achterlaten. Stuurde men ordonansen om bevelen van chefs te halen of contact te krijgen met andere eenheden dan kwamen die vaak niet terug. Trok men er zelf op uit om die gegevens te krijgen dan had de troep soms het gevoel dat de commandant er vandoor ging en vertrok op eigen houtje. Soms slaagden de officieren, na heel veel moeite, hun eenheden terug te vinden en sloot men zich aan bij andere militairen. De nachtrust was er veelal bij ingeschoten en men realiseerde zich een zware nederlaag te hebben geleden. (95/4, pag. 8)

Nieuwe bestemming

Omdat België ook zwaar onder druk stond, besloot de Zeeuwse commandant alle Nederlandse troepen te verzamelen in Duinkerken. Alleen de Fransen en een kleine Nederlandse troepenmacht bleven nog achter in Zeeuws-Vlaanderen. Dat bleek echter te leiden tot spanningen tussen de twee nationaliteiten. De Fransen zagen de Nederlanders soms aan voor Duitsers, en dat had enkele doden tot gevolg. Uiteindelijk werd, op 19 mei, ook het laatste Nederlandse bataljon uit Zeeuws-Vlaanderen teruggetrokken.

Van de Peeldivisie en enige grensdetachementen waren groepen soldaten, soms al op 11 of 12 mei, richting Frankrijk getrokken, al dan niet met in het achterhoofd het plan de wijk te nemen naar Engeland. Ze werden in Duinkerken tijdelijk gehuisvest in de Jean Bart-kazerne.

Een groep luchtwachters uit het Brabantse Alphen bleef steken in België. In een verhaal over hun zwerftocht, Met z’n allen op de fiets tegen Hitler (De Pers, 16 mei 2007) wordt verteld:

De luchtwachters uit Alphen nemen op 19 mei hun intrek in Villa Donny, een leegstaand pension aan het strand van De Panne. Ze ontmoeten luchtwachters uit Helmond, die verder trekken naar Duinkerken. Ook de Alphenaren krijgen te horen dat ze de volgende ochtend vroeg zullen vertrekken om in Duinkerken scheep te gaan.
(…) ’s Morgens vroeg staan zij ‘gepakt en gezakt’ klaar, maar op het laatste moment krijgen ze te horen dat de grens gesloten blijft en ze niet kunnen vertrekken. ‘Van menigeen wordt een zucht van verlichting gehoord.’ Zo blijft hen een scheepsramp bespaard.
Eén Alphense luchtwachter kwam toch in Duinkerken terecht.

Hij probeerde in te schepen op de Pavon, maar raakte daarbij gewond aan zijn voet. Hij werd afgevoerd naar een veldhospitaal, waar zijn voet werd afgezet.

De schrik van Holland

De kazerne in Duinkerken was vernoemd naar een kaper, die ooit een plaag van de Hollanders was.
Jean Bart (Jan Baert) , geboren en gestorven in Duinkerken (1650-1702), was een Vlaamse Duinkerker kaper in Franse dienst. Hij slaagde erin 386 schepen te veroveren, en bracht een groot aantal vaartuigen tot zinken of stak ze in brand. Hij was een tijdlang in Hollandse dienst onder admiraal Michiel de Ruyter, maar begon zijn carrière als kaper tijdens de Slag bij Texel (1694) . Daarna ontwikkelde hij zich tot een plaag voor de Hollandse koopvaardij.
Tegen het einde van de 17e eeuw werd Frankrijk geteisterd door hongersnood. Die verergerde toen een konvooi van 96 Franse graanschepen uit Scandinavië in handen viel van Hollanders. Baert slaagde er in de Hollanders het graan afhandig te maken. Hij nam het met zes kleine fregatten op tegen zes grotere Hollandse schepen. Als gevolg hiervan daalde de graanprijs in Frankrijk met 90% (van 30 tot 3 pond per schepel). Lodewijk XIV sloeg Baert daarop tot ridder en benoemde hem tot commandant van de zeemacht van Duinkerke.
Ook in de Slag bij de Doggersbank in 1696 wist hij weer een flink aantal Nederlandse koopvaardijschepen en hun begeleiders te veroveren en te verbranden, vlak voor de neus van een veel grotere Engelse vloot.
Pogingen van de Hollanders en de Engelsen om Duinkerke te veroveren en zo een eind te maken aan de kapersplaag mislukten. Jan Baert stierf in bed, aan een longontsteking.


Geïmproviseerde terugtocht

Het achtste deel van de Parlementaire enquête naar het regeringsbeleid in de Tweede Wereldoorlog begint met een droevig verhaal, stelt dr. L. de Jong (Deel 3, pag. 489).

Het verhaal van de terugtocht der Nederlandse troepen uit Zeeland. Vluchtelingen van een gecapituleerd leger, meer waren die mannen niet, die door Vlaanderen en Frankrijk zwierven zonder wapens, zonder voedsel dikwijls, de schoenen stukgelopen, op weg naar.... Ja, dat wisten ze zelf eigenlijk niet. Dat ook Frankrijk onder de voet zou worden gelopen, daar dachten ze niet aan. En dus trokken ze maar op goed geluk voor het altijd opdringende vijandelijke front uit.
De Parlementaire Enquêtecommissie (Wikipedia) concludeerde dat het beter was geweest 'wanneer de Nederlandse regering zich vóór de oorlog over de mogelijkheid van een terugtrekken der troepen op vreemd grondgebied zou hebben beraden’.

Maar, stelt de site over de Prinses Irenebrigade:

In het neutrale Nederland van voor de oorlog was nooit gedacht aan de mogelijkheid van een capitulatie, laat staan aan het evacueren van het leger naar een ander land, Frankrijk bijv. of Engeland.
En daarom werd dit een geïmproviseerde terugtocht. Hij werd niet geïmproviseerd door de leiding, door de officieren die de onderdelen commandeerden, nog minder door de commandant van Zeeland, dat niet onder de capitulatie van Winkelman viel. Hij werd geïmproviseerd door de mannen zelf.
Uiteindelijk werd een deel van de schuld gelegd bij de Commandant Zeeland, H.J. van der Stad. De site van de Prinses Irenebrigade wijst op de conclusie van de commissie
‘dat de commandant Zeeland bij het terugtrekken der Nederlandse troepen - zij moesten van de Fransen zich naar Duinkerken begeven - niet effectief leiding heeft gegeven’.
In het verhaal wordt ook gewezen op de initiatieven van twee mannen, de reserve-kapitein van de artillerie D.J. Galle en de reserve-officier van gezondheid de reserve-officier van gezondheid dr. C.F. Koch, die er voor zorgden dat 350 mannen Engeland konden bereiken.

Onwil, honger, geldproblemen

Kazerne De Jean Bart-kazerne in Duinkerken heeft dienst gedaan van 1744 tot 1945 >

Wanneer Wubbe Horlings in de Jean Bart-kazerne inkwartierde is onbekend; vermoedelijk op 18 mei. Hij meldt dat er eindelijk sprake was van enige verzorging.

In de kazerne voelden we ons weer een beetje militair. De Fransen bemoeiden zich niet veel met ons, maar we konden ons vrij bewegen.
Veldpredikant Greeven (pdf) arriveerde doodmoe, in de late avond van zaterdag 18 mei, en kwam niet erg aan slapen toe:

Eerst werd ik door het gesnurk van een mijner collega’s wakker gehouden. Later was er nog een ander, minder onschuldig, geronk. Duinkerken werd door vliegtuigen bezocht en bestookt. Het afweergeschut ratelde en knalde. En daar tusschen door klonken de ontploffingen van de geworpen bommen. Verscheidene keeren was het zóó dichtbij, dat we ze fluitend en gierend hoorden neersuizen en met een daverende slag ontploffen. Opstaan? We dachten er een oogenblik over, maar tenslotte waren we er toch te slaperig voor.
(…) De volgende dag werd verteld dat er bij inslag in andere kazerne honderd doden zouden zijn gevallen.< (Greeven, pag. 25)
Hij klaagt over de behandeling van de Nederlandse soldaten in Duinkerken:

Over het algemeen was de behandeling door de Franschen slecht. Er werd niet de minste moeite gedaan ons aan eten te helpen. Het was een moeilijke zaak, gezien het feit dat Duinkerken vol zat met vluchtelingen. Maar men mocht toch van ‘bondgenoten’ verwachten dat ze er althans eenige moeite voor deden.

Een verdere onvriendelijke daad was dat de jongens hun wapens moesten afgeven, die in een lokaal werden opgeborgen waar een schildwacht voor kwam te staan. De officieren mochten hun wapens houden, mochten de kazerne in en uit, de soldaten moesten binnen blijven. Dat laatste was [geeft hij toe] een goede maatregel om de mannen bij elkaar te houden.

Na veel soebatten werd er eindelijk voor de officieren een gelegenheid aangewezen, waar ze tegen betaling van Hollandsch geld konden eten. En ook de soldaten hebben tenslotte iets gehad, naar ik meen. (Greeven, pag. 25)


Verder met: Inhoud |
of:

13. Inschepen met onbekende bestemming
14. 'Al die Hollanders moeten weg'


Make a free website with Yola