20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


8. Oponthoud voor de Pavon

In de vroege Pinksterochtend, 12 mei 1940 werd de haven van Vlissingen door de Duitsers opnieuw gebombardeerd. Het Franse vrachtschip Pavon, dat net met versterkingen vanuit Duinkerken op de rede was verschenen, kon daardoor pas om half twee de haven binnenlopen. De schade was aanzienlijk.

Mars et Historia (95/4, pag. 6) schetst de details:

Stad en haven kregen veel schade. Een vrachtauto op de kade werd in de lucht geslingerd en op de brug van een schip geworpen. De Nederlandse vrachtboot Stella, de olieprauw Ulfer, het hospitaalschip Luctor et Emergo en de oude kanonneerboot Bulgia gingen ten onder, waarbij 20 man het leven verloren. Op de Provinciale boot Koningin Wilhelmina ontstond brand en de Prins Hendrik werd beschadigd. Een meerpont zonk en de brug naar de zogenaamde 'vuik' werd zwaar beschadigd, evenals de kantoorgebouwen van de Provinciale Stoombootdienst en de Stoomvaartmaatschappij Zeeland. Het station had lichte schade.
Het bombardement veroorzaakte een enorme onrust onder de bevolking.

In de havenbuurt brak paniek uit ('vrouwen en kinderen gillen het uit van angst, velen zijn een zenuwtoeval nabij’), de tram in de richting van Middelburg zat spoedig 'tjokvol met vluchtelingen waarvan velen soms zonder kleren, dekens en papieren (waren) weggelopen'; anderen verlieten haastig de stad met zwaarbeladen fietsen. (De Jong, deel 3, pag. 470)
Vlissingen

In de eerste oorlogsdagen richtten bombardementen in Vlissingen een enorme schade aan. Video ‘Trugkieke 40-45'' van Omroep Zeeland (YouTube) Klik op de foto om de film te zien.

Oponthoud voor de Pavon

Dat had verstrekkende gevolgen:

Spoedig bleek dat ook alle havenarbeiders verdwenen waren. Marinetroepen en de leden van de Britse vernielingsploeg begonnen de lading van het grootste Franse schip, de 'Pavon', te lossen, maar dat ging slechts langzaam: niemand kon de kranen bedienen.

[De Zeeuwse legercommandant] Van der Stad gaf daarop de burgemeester, C. A. van Woelderen (een oud-beroepsofficier, in de Eerste Wereldoorlog verbonden aan de geheime dienst van het Algemeen Hoofdkwartier) opdracht de kraanbedieningen op te sporen en hen, desnoods met het dreigement van fusillering, weer aan het werk te zetten. Vierentwintig uur later waren alle schepen, met inbegrip van de 'Pavon', gelost. (De Jong, deel 3, pag. 470)

De vertraging had fatale gevolgen, zo zal blijken in het vervolg van dit verhaal.

Walcheren afgesloten

Het lukte Wubbe Horlings op 13 mei nog wel om vanuit Zeeuws-Vlaanderen Walcheren te bereiken. Ook de eenheid Peelsoldaten waarmee veldpredikant Greeven naar het westen trok maakte gebruik van de tunnel in Antwerpen. Maar op 14 mei zagen de troepen geen mogelijkheid meer om 'het Vaderland' te bereiken. De overtocht bleek niet meer mogelijk

‘(om)dat er geen booten meer van Vlaanderen in zee staken en dat het dus onmogelijk was van hier naar Holland te komen. We hebben toen afgesproken (…) langs een of andere weg het Vaderland weer te bereiken. De weg over Noord-Frankrijk en dan naar Engeland stond ons voor de geest.
De troepen zetten zich in beweging, richting Frankrijk. Intussen deden zich in het Vaderland onrustbarende ontwikkelingen voor:

In Schoondijke, vertelt Greeven, hoorden we de terneerslaande tijding van het vertrek van H.M. de Koningin en de regeering.

Dat heeft ons geschokt! Niet ons vertrouwen inn het oranjehuis! Maar omdat we uit deze tijding het eerste vermoeden kregen dat het in Holland zelf niet goed ging. (Greeven, pag. 17)

Overspannen overste

Na een zenuwachtige zoektocht naar parachutisten die niet werden gevonden, volgde in Groede een confrontatie met, aldus Greeven, een ‘overspannen overste, die zeer ontactisch te werk ging en reeds op het eerste gezicht de jongens in een stemming bracht, die zeer gevaarlijk was’.

Een van deze werkelijk stuk voor stuk trouwe mannen werd door dezen overste aangehouden om een kraag, die loszat. Toen de man daarop tot zijn verweer zei dat het haakje afgebroken was, kreeg hij midden op straat een klap in het gezicht van dezen officier. Een optreden dat hem eens en voorgoed den weg tot het winnen van vertrouwen bij de manschappen afsloot. ‘Ík had ‘m wel willen doodschieten’, zei de soldaat tot mij.’
In een aantekening in de kantlijn zegt de dominee dat het om overste Granpré Molière ging. ‘Is later verdwenen’, vult hij aan.’De Franschen hadden een prijs op zijn hoofd gezet, naar ik hoorde’.

’s Morgens had de luitenant-kolonel zichzelf al berucht gemaakt in IJzendijke waar, meldt de site van de Prinses Irenebrigade,

overste Granpré Molière de leiding had genomen. Hij was niet vriendelijk, ‘bekte’ een paar officieren af en maakte aanmerking op een loszittende knoop .
Zuidfront Holland meldt in een voetnoot:

Luitenant-kolonel G.P. Granpré Molière zou op 20 mei bij het Franse plaatsje Allaines, nabij Amiens, sneuvelen. Hij bestuurde een auto waarmee hij richting het Nederlandse gezantschap in Parijs was gegaan om geld te halen voor de troepen, die na de Nederlandse capitulatie zonder fondsen zaten. Onderweg kwam hij echter met een Duitse verkenningseenheid in aanraking waarbij een pantserwagen de auto onder vuur nam, waarbij de overste dodelijk gewond raakte en naast de auto overleed.
De voetnoot staat bij het verhaal dat de overste de achterhoede van terugtrekkende troepen, na een Duitse artilleriebeschieting bij Hulten (bij Gilze Rijen), opdracht had gegeven naar Tilburg terug te keren. ‘Uiteraard is zijn sneuvelen er mede debet aan dat zijn betrokkenheid bij het onverstandige bevel aan ritmeester Van Mierlo niet geverifieerd kon worden’.


Verder met: Inhoud |
of:

9. Opmerkelijk optreden Wilhelmina
11. Laatste veerpont uit Vlissingen


Make a free website with Yola