20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


18. Derde bom was voltreffer

De verschillende bronnen noemen van elkaar afwijkende tijdstippen voor het uitvaren van de Pavon. Zuidfront Holland stelt: ‘De Pavon vertrok om 21.15 uur Nederlandse tijd van de kade bij Duinkerken’. Volgens dr. L. de Jong volgde de Duitse aanval ‘ongeveer tien uur’s avonds, een uur na het uitvaren’. Veel Franse bronnen laten het schip om 21.55 uur vertrekken en stellen dat de bommen vielen toen het schip ‘om 23.30 uur was gevorderd tot boei CW’. Maar iedereen is het er over eens dat het bombarderen ruim een uur na vertrek begon.

Om ongeveer tien uur 's avonds, een uur na het uitvaren, werd het convooi door een Duitse bommenwerper aangevallen. De 'Pavon' werd getroffen: een bom ontplofte in het onderruim waar balen katoen opgetast lagen. Brand ontstond; zware rookwolken stegen op. (De Jong, deel 3, pag. 491)
’Het schip vertrok uiteindelijk op 21.55 uur’, meldt de site ‘Wrakken van de Ponant’ over de ‘paquebot’ Pavon. ‘Om 23.30 uur was het schip gevorderd tot boei CW. Toen vloog een Duits vliegtuig vier keer over het schip en liet elke keer een bom vallen.

Afwijkende tijden

De verwarring ontstond, meent Zuidfront Holland, doordat in Europa in 1940 diverse – sterk uiteenlopende – nationale tijden werden gehanteerd.

Nederland had in 1940 pas 31 jaar een standaard nationale tijd. Voordien hadden vrijwel alle grote plaatsen een tijd die ten opzichte van de lengtegraden was afgemeten. Die kon per plaats verschillen. Zo was de Amsterdamse tijd (gemeten vanaf de Westertoren) 28 seconden vroeger dan de Gorkumse tijd. In 1909 werd de middelbare tijd of Amsterdamse tijd tot nationale standaard verheven.
In Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk gold GMT (Greenwich Mean Time) als standaardtijd. Het was daar dus twintig minuten vroeger dan in Nederland. In Duitsland was het veertig minuten later.

Het was nog ingewikkelder omdat in die vier landen de zomertijd al was ingevoerd, waardoor de tijd in Nederland nog sterker verschilde van zijn buurlanden; op 10 mei 1940 liepen we 40 minuten achter op België, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk en 1.40 uur op Duitsland. De zomertijd stond voor Nederland. zegt Zuidfront Holland, pas op 16 mei op de rol.

Maar onmiddellijk na de capitulatie, op < 15 mei, werd in ‘Holland’ de klok 1.40 uur vooruit gezet; 40 minuten om het verschil met Duitsland te overbruggen plus een uur voor de zomertijd, omdat de Duitse tijd ook in bezet gebied ging gelden. Dat gold dus nog niet voor ‘vrij’ Zeeland, waar wellicht op 16 mei de zomertijd werd ingevoerd en na de overgave ook nog eens de Duitse tijd (bronnen ontbreken).

De tijdsverwarring verklaart overigens nog niet waardoor de geciteerde tijdstippen van het drama van de Pavon bij De Jong en in Frankrijk een vol uur verschillen.

Toen België en Franrkijk werden bezet ging de Duitse tijd ook daar gelden, en dat is sindsdien zo gebleven (behalve toen de zomertijd in opnieuw werd ingevoerd, de DDR niet mee wilde en West-Duitsland er daarom tijdelijk ook van af zag, om binnen Duitsland nog een soort van eenheid te bewaren).

Onbekende bestemming

Het was al laat in de avond toen de Pavon eindelijk het ruime sop koos. Met onbekende bestemming. Het was, zegt De Jong, de bedoeling dat de Pavon naar Cherbourg zou varen (deel 3, pag. 454). Volgens Zuidfront Holland was La Rochelle, de thuishaven van het schip, voor deze reis ook de eindbestemming.

Het doel van de reis was onbekend, maar, zegt soldaat Wim van Loenhout:

De een zei: ‘We gaan naar Engeland’ en een ander zei weer: 'We gaan naar Le Havre'.
Wubbe Horlings hoorde dat Le Havre het doel was:
Er werd ons verteld, dat we met een Frans schip naar Le Havre gebracht zouden worden. Op zichzelf vonden we dat nog niet zo gek. Al moesten we nu dan toch werkelijk onze fietsen achterlaten. Immers: Le Havre betekende: verder van de vijand vandaan. Ongewapend als we waren, voelden we ons niet zo flink. Dus, hoe verder weg, hoe beter.
De Pavon vertrok met zo’n 1.450 man Nederlanders (en enige burgers en mogelijk enige militairen van andere nationaliteiten) alsmede een kleine lading katoen met eindbestemming La Rochelle, de oorspronkelijke thuishaven van de Pavon. Als escorte tot aan Cherbourg voeren vier jagers [no. 9, 10, 11 en 41] mee van de zogenaamde chasseurs-sousmarine klasse.

Deze zeer kleine scheepjes, 38 meter lang, en in feite nauwelijks groter dan een sleepboot, hadden 130 ton waterverplaatsing, een bemanning van 25 man en hadden een bewapening van een 75 mm kanon en enkele mitrailleurs. Sommige hadden een beperkte dieptebom installatie. Ze waren bijkans waardeloos als escorte en hadden dan ook vooral een symbolische waarde

De Pavon vertrok om 21.15 uur Nederlandse tijd van de kade bij Duinkerken, kort nadien gevolgd door haar gelegenheidsescorte.

Heinkels

Een formatie Heinkel He 111-bommenwerpers boven Het Kanaal. Afbeelding op fotosite (The Atlantic) over The Battle of Britain, die later nog zou volgen. Foto: Bundesarchiv Deutschland.

Wubbe Horlings herinnert zich (ca. 35 jaar later) dat er vijf keer bommenwerpers overvlogen.

En toen bleven ze weg. We konden gaan slapen. We lagen met ons hoofd tegen de zijwand van het schip. Ik moest mijn knieën optrekken, anders schopte ik tegen het hoofd van een soldaat, die zich daar neergelegd had.
Naast mij lag een Jager die ik kende. We waren wel geen dikke vrienden; eigenlijk lagen we elkaar niet zo goed, maar daar dacht je nu natuurlijk niet aan. Hij was alles kwijt, zijn dekens, enz. Zelfs had hij een officiersuniform aan, omdat hij zijn eigen uniform ook kwijtgeraakt was. De sterren had hij er af gehaald.
Omdat ik mijn dekens wel had, bood ik hem aan, ook maar onder mijn dekens te kruipen. Hij wilde zeker iets terugdoen, en stelde voor van plaats te ruilen, want, zei hij: "Jij bent langer dan ik en jij hebt minder ruimte."
Zo gezegd, zo gedaan, Niet lang daarna was hij dood!
En toen probeerde iedereen tot rust te komen. Horlings sliep zo diep, dat hij de volgende bom niet eens heeft horen vallen:

We gingen maar slapen. En ik viel in een diepe slaap; zó diep, dat ik niet eens hoorde dat we weer gebombardeerd werden.
Deze keer kwamen de bommen in ons ruim terecht. Ik heb geen schoten gehoord, en ook geen gieren; zelfs hoorde ik niet het ontploffen van de bommen al gebeurde dat op nog geen tien meter van mij vandaan. Wel werd ik van dit lawaai wakker, want ik heb nog wel gehoord dat de bomscherven de wand raakten.
Even was het toen doodstil. Het eerste wat ik opmerkte was, dat de motoren nog wel werkten. Gelukkig, dacht ik, het schip drijft dus nog.
En toen brak de hel los. Overal klonk gegil, gevloek en ook hoorde je bidden. Uit wel tien monden klonk de kreet:"Moederrrrr....."

Bombardement

scheepsbrand Scheepsbrand in Het Kanaal op 21 mei 1940, een dag nadat de Pavon werd gebombardeerd. Deutsche Schnellboote versenken den französischen Zerstörer Jaguar zegt de Duitse website Seekrieg 40-45. Het was slechts één van de zes geallieerde schepen die toen tot zinken werden gebracht. Zie verder 21.-24.4.40. >

Het drama dat door veel van de opvarenden werd gevreesd had zich voltrokken. De Jong:

Om ongeveer tien uur ’s avonds [volgens de meeste Franse bronnen rond 23.00 uur], een uur na het uitvaren, werd het konvooi door een Duitse bommenwerper aangevallen. De Pavon werd getroffen: een bom ontplofte in het onderrruim waar balen katoen opgetast lagen. Brand ontstond; zware rookwolken stegen op.
Meteen kwam het, citeert De Jong C. D. Kamerling in ‘De strijd in Zeeland', tot ‘een geweldige paniek’.

Zuidfront Holland behandelt het bombardement in een ruimere context:

De kapitein vertrok op een zuidelijke koers nadat de beveiligde havenmond was uitgevaren en bleef daarbij kort aan de kust varen. Of de Pavon daarbij ook verlichting voerde is onduidelijk, maar mogelijk wel. Een andere mogelijkheid is dat de maanstand zodanig was, dat sprake was van aanzienlijke lichtreflectie op het water.
Hoe het ook zij, in de avond en nacht van 20 op 21 mei 1940 was de Luftwaffe zeer succesvol bij aanvallen op Geallieerde schepen. Niet alleen de Pavon werd daarvan slachtoffer. Een kort na haar uit Duinkerken vertrokken tanker zou eveneens gedurende de nacht worden getroffen door de Luftwaffe.
Rond 22.30 uur op die 20e mei werd de Pavon door een Duitse bommenwerper, vrijwel zeker een Ju-88, aangevallen. De Duitser, zelf onzichtbaar voor de bemanning aan boord, dook vier keer naar het schip, waarbij telkens één bom (waarschijnlijk van 250 kg) werd afgeworpen.
De derde bom was een voltreffer. Midscheeps drong de bom door tot het middenruim, nabij de commandobrug. De explosie ontzette het dek tussen het midden- en onderruim, zodat naast directe slachtoffers door de detonatie ook passagiers omkwamen doordat zij in het deels lege onderruim vielen. Bovendien raakte een deel van het katoen in brand waardoor midscheeps een inferno ontstond. Het leidde tot een enorme paniek aan boord van het toch al overvolle schip.
Volgens sergeant Van den Burg, op het bovendek, waren de soldaten in de ruimen kansloos.

Het schip stond ineens in brand. Niet in lichterlaaie: het smeulde. Ook smookte het verschrikkelijk. En het stonk.
Het gekerm en gejammer van de opgesloten was niet van de lucht. En niemand die ze hulp kon bieden. Niemand is eruit gekomen. Ik zag ook hoe soldaten die zich bovendeks bevonden in zee sprongen. Daar werden ze door hun bepakking en zware kisten reddeloos naar onderen getrokken.

Verder met: Inhoud |
of:

19. Chaos op het bovendek
20. Kapitein zet Pavon aan de grond


Make a free website with Yola