20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


19. Chaos op het bovendek

Het verhaal van Wubbe Horlings

Op het bovendek was het een chaos. Overal lagen soldaten, kris kras door elkaar. Er moeten heel wat doden onder zijn geweest.

Persoonlijk heb ik er twee gezien. Er was een jongen die op de grond lag. Een Nederlandse militaire arts bukte zich en voelde zijn pols. Toen hij weer rechtop ging staan, zei hij tegen de omstanders: "Het is afgelopen." En onder een neergevallen stuk ijzer, misschien ook wel een dubbel-T-balk, zag ik twee handen uitsteken. Ik raakte een hand aan. Die begon al koud te worden.

Het werd me te veel. Daarom ging ik naar de reling, leunde er over en keek naar de zee die spiegelglad onder bet prachtige maanlicht lag. Een brede lichtstreep van de maan was zichtbaar. Ik herinner mij, dat ik dacht: wat is die zee mooi. En dan probeert de ene mens de ander dood te maken.

Ineens klonk weer de waarschuwing: “Dekken,daar komen ze weer.” En tegen de heldere lucht zag ik duidelijk drie Duitse vliegtuigen aankomen. Ze kwamen van links, van bakboord. O, nee, het was één vliegtuig. Het vloog laag en stak duidelijk af tegen de heldere lucht. Duidelijk was het Duitse kruis te zien. Omdat het vliegtuig over het voorschip koerste en ik op het achterschip was dacht ik dat ik aan de reling geen gevaar zou lopen. Ik kroop dus niet weg achter iets dat mij dekking zou kunnen bieden, maar bleef aandachtig naar het vliegtuig kijken. Ik zag de bomluiken neerklappen en zag de bommen vallen. Ze raakten het schip niet, maar kwamen ervoor in het water terecht. Na de explosie steeg een geweldige geiser van water omhoog....

Reddingsactie

Ondertussen was ik een beetje bijgekomen. Ik probeerde me nu nuttig te maken door water te halen te halen voor de gewonden die kriskras over het dek verspreid lagen.

Dat water kreeg je bij de machinekamer. Het was een hele toer om daar te komen. Je zette ergens een voet neer en zocht dan een plek voor je andere voet, enzovoort.

Een van de bemanningsleden had zijn vrouw en een klein kind meegenomen. Het kindje huilde. Om medelijden mee te krijgen. Ik vond het zo ontroerend, dat ik in het Frans mompelde: "Ah, ce pauvre petit enfant" [ach, dat arme kindje].

Intussen was een van onze sergeants, Nieuwenhuizen, een halfbloed, die niet bij de anderen gelegen had toen de bommen vielen, vastgebonden aan een stevig touw, afgedaald in het ruim, waar nog altijd katoen smeulde, en waar heel wat min- of meer zwaargewonden of dode jongens lagen. Er moest geblust worden. Als ze niet weggehaald werden zouden ze verdrinken.

Een dappere kerel! Hij bond de gewonden aan stevige touwen, waarna die gewonden werden opgehesen. Daar heb ik ook bij geholpen. Ik herinner me een soldaat, die we ophaalden. Boven de kraag was het een en al bloed. Of de man nog leefde weet ik niet.


Reserve-luitenant J.A. van Nieuwenhuizen werd in 1947 onderscheiden met de 'dapperheidsonderscheiding' Bronzen Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon 'wegens het in de nacht van 20 op 21 Mei 1940, onder zeer moeilijke omstandigheden, verlenen van hulp aan een aantal Nederlandse gewonden aan boord van het tengevolge van een vliegtuigaanval zwaar beschadigde en brandende Franse s.s. "le Pavon" nabij de haven van Duinkerken'. (scroll omlaag naar Van Nieuwenhuizen)


Toen werd iemand naar boven gehaald. die ik wel kende: sergeant De Ridder, van de Jagers. Toen ik hem zag, zei ik: "Sergeant De Ridder, bent u dat?" Hij antwoordde :"Ja, Horlings, heb je een sigaret voor mij, mijn voet is er af". (Let op de volgorde: een sigaret, mijn voet is er af). Ik had geen sigaretten, maar ik wist er een te bietsen, stak hem aan en duwde hem de sergeant tussen de lippen. Heel veel later spraken we met de pastoor van het dorpje, waar de Pavon op het strand was gezet. Toen we hem over dit voorval vertelden zei die: "Die man ken ik. Ik heb hem in het hospitaal gesproken. Het was een vroom katholiek."


Verder met: Inhoud |
of:

20. Kapitein zet Pavon aan de grond
23. Waden door geulen en over zandbanken


Make a free website with Yola