20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


23. Waden door geulen en over zandbanken

Het verhaal van Wubbe Horlings

Langzaamaan keerde de rust weer. Ik maakte alles klaar om, als er weer een aanval zou komen, overboord te gaan. Daarom zocht ik een paar flinke planken op en legde die bij de reling. Zou er een aanval komen, floep, de planken over boord, er zelf achteraan en dan maar zien. Gelukkig kwam het zo ver niet.

Ondertussen werd ons schip ergens op het strand gezet, We zaten vast. En toen begon het water snel te zakken. Aan touwen die buiten boord hingen, lieten enkele jongens zich naar beneden glijden. De ruwe touwen maakten, dat hun handen verbrandden. Daardoor gewaarschuwd, klom ik zelf langs zo'n touw netjes naar beneden. Het water reikte tot de knieƫn. Als je omhoog keek langs het schip,dan was het een hele hoogte. Zeker wel een meter of tien.

Kaart_met-Pavon

De SS Pavon wertd ter hoogte van het plaatsje Oye Plage aan de grond gezet. De rode lijnen geven de Duitse opmars aan. Klik op de kaart voor een vergroting. (Kennispunt mei 1940 - Grebbeberg.nl)

Armoedig dorpje

Eenmaal beneden liepen we in de richting van de duinen, die we voor ons zagen. Soms moesten we door geulen waden, dan weer kwamen we over zandbanken. En zo bereikten we de duinen. Overal bosjes.

Toen we daar doorheen waren, waren we dicht bij een dorpje. Later stond in onze kranten dat de Fransen de jongens die van het gebombardeerde schip kwamen schandalig behandeld zouden hebben. Ik heb het tegendeel ervaren. Het was een heel armoedige streek, dat kon je zo zien. En de mensen zagen er ook erg armoedig uit. Maar overal stonden die arme boerenvrouwen met emmers melk en een kopje of kom in de hand. Omdat ze onze taal niet kenden zeiden ze niets, maar ze hielden ons met een vriendelijk gebaar de kopjes voor en wezen op de melk: we konden drinken. Zonder omhaal betoonden zij barmhartigheid,

Zo kwamen we in het dorpje (de naam ken ik niet) [Les Hemmes de Marck]. Op het erf van een klein boerderijtje bij de waterput, wasten we ons. Aan een boomtak was een spiegeltje vastgemaakt. Toen ik mezelf in die spiegel zag, schrok ik. Een gezicht als van Zwarte Piet. De hele rechterkant van m'n gezicht zat vol geronnen bloed,waarin zich roet had afgezet. Zo goed en zo kwaad als het ging maakte ik me weer een beetje toonbaar.

Bommenwerpers

Ineens: "Dekken!" Een paar Duitse vliegtuigen doken op het dorpje neer. Natuurlijk dachten we dat het om ons te doen was, maar toen de vliegtuigen vertrokken waren zagen we een paar Franse jagers (of misschien waren het Engelse, dat weet ik niet meer zo precies) opstijgen en de Duitsers achterna gaan. Er lag dus een vliegveld vlak bij. Toen gingen we verder.

Onze groep was helemaal uit elkaar geraakt. Je liep maar met een groepje mee. Waarheen? Ja, dat wisten we ook niet. Maar weg van de vijand. Zo gingen we dus naar het zuiden, richting Calais.

We passeerden Engelse troepen met zwaar luchtafweergeschut. De lopen hoog. De Engelse schildwacht op de weg liet ons zonder iets te vragen passeren, Toen we een eind verder even gingen zitten, zo'n stuk of acht Nederlandse soldaten, kwam er een Engelse ordonnans op een motor voorbij. Hij zag ons, stopte, draaide, reed terug naar ons toe en stopte weer.


Waarom dat gebeurde zal wel altijd onduidelijk blijven. Vermoedelijk ontbreekt nu een klein gedeelte van het verslag.

Verder met: Inhoud |
of:

24. Een huiveringwekkende aanblik
26. Als krijgsgevangene op mars


Make a free website with Yola