20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


4. Bier drinken op Pinksterzondag

Het verhaal van Wubbe Horlings

’t Was mooi weer, de zon scheen. Een prachtige zonnige dag.
Toen we een café passeerden merkten we ineens dat we dorst hadden. We bestelden wat te drinken. En toen ik mijn glas bier aan de mond wilde zetten besefte ik ineens, voor het eerst op deze dag, dat het zondag was, Pinksterzondag nog wel. En toen kwam de vraag bij me op: mag ik dit bier wel drinken? Het is immers zondag…. M’n calvinistische opvoeding sprak een danig woordje mee.

Maar ik dronk het bier toch op. Het was zondag, maar op deze zondag gooiden mensen elkaar bommen op het hoofd en bulderden kanonnen. Dan is een glas bier drinken de moeite niet waard.

’t Smaakte nog lekker ook.

Naar het westen

En toen weer verder. Waar we heen moesten wisten we niet. Als we maar weg zijn. Weg, waar vandaan? We gaan naar het westen, want de vijand is in het oosten.

En zo kwamen we in Antwerpen. We fietsten door de tunnel onder de Schelde door.

Later horen we, dat niet lang hierna de Duitsers bij een bombardement de zaak zo beschadigd hebben, dat de tunnel volstroomde. De geruchten spraken van veel mensen die daardoor verdronken zouden zijn.


De Scheldetunnels van Antwerpen

De ondertunneling van de Schelde is in Antwerpen al sinds het einde van de achttiende eeuw onderwerp van debat, stelt de Belgische website ANieuws.be (AntwerpenNieuws) in 2011; 71 jaar later, in Geschiedenis van de Antwerpse voetgangerstunnel.

Om aan de 'overzetdiensten' over de Schelde een eind te maken werd langdurig een ‘zweefbrug’ overwogen. Pas in 1931 viel het besluit om twee tunnels te graven: de Sint-Anna voetgangerstunnel en de Waaslandtunnel (de 'konijnenpijp'), met een tweebaans autoweg. Ze werden allebei in 1933 geopend, zeven jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

SintAnnatunnel De St. Annatunnel (foto JojoParis) >

De tunnel werd onmiddellijk toegankelijk voor fietsers, maar die mochten enkel gebruik maken van de tunnel tijdens de stille uren vanaf ’s avonds tot de ochtend. Het is wachten tot 1995 vooraleer permanent ‘stapvoets’ fietsverkeer is toegestaan, alhoewel iedereen daar een vrije interpretatie aan geeft, zeker in een tunnel zonder flitspalen. Al in het eerste jaar maakten, aldus ANieuws, bijna 1,15 miljoen voetgangers gebruik van de tunnel. De website meldt niets over de schade die er in mei 1940 in werd aangericht.

De Groep Wielrijders van de Belgische 15e infanteriedivisie werd op 16 mei 1940 belast met het bewaken van de beide Scheldetunnels van Antwerpen. Op de site ‘De 18daagse veldtocht’ - waarmee gedoeld wordt op het aantal dagen dat België in oorlog was voordat het leger capituleerde – namen de soldaten daar op 17 mei hun posities in.

17 mei 1940: De groep heeft posities ingenomen nabij de beide Scheldetunnels. Met zandzakjes worden twee steunpunten aangelegd. De Jagers te Paard worden ook verantwoordelijk voor het regelen van het verkeer door de tunnels en zijn de ganse dag druk in de weer met het doorsturen van Belgische en Franse eenheden naar de linkeroever [de toegang tot het westen van Vlaanderen en Nederlands Zeeuwsch-Vlaanderen en Zeeland - AH]. De beide tunnels werden ondermijnd door de Franse genie die bij elke tunnel een vernietigingsdetachement heeft achtergelaten. De Belgische genie houdt een motorboot klaar om de wielrijders te kunnen evacueren in geval van een voortijdige vernietiging van de tunnels.
De twee tunnels werden op 18 mei opgeblazen:

18 mei 1940: Rond 04u00 is de evacuatie van voertuigen uit Antwerpen via de Waaslandtunnel voltooid. De tunnel zal dan alleen nog gebruikt worden door het voetvolk van de laatste infanterie-eenheden uit de Versterkte Positie Antwerpen. Na doortocht van de laatste infanteristen worden zes Franse vrachtwagens vol explosieven de tunnel ingereden en om 05u25 gaat de konijnenpijp met een enorme knal de lucht in. Om 07u00 blazen de Franse genisten ook de voetgangerstunnel op.
Annatunnel2 In de 21e eeuw door de St. Annatunnel naar de linkeroever (Fietsknooppunten.blogspot.com) >

De laatste manschappen van de groep trekken vervolgens de Schelde over via de noodbrug van Hoboken. Ook die overgang wordt die ochtend vernield door de genie. Twee officieren inspecteren daarop de uitgangen van de tunnels op de linkeroever en melden dat de kunstwerken vernield zijn. Dit laatste zal later blijken een verkeerde inschatting te zijn voor wat de voetgangerstunnel betreft.
De schade zal zijn meegevallen. Anieuws meldt:

Dat aantal [gebruikers van de voetgangerstunnel] zou nog toenemen tot 7,2 miljoen voetgangers in het topjaar 1942 omdat er tijdens de oorlogsjaren minder auto’s reden.
In 1944 werd het toegangsgebouw met liften en roltrappen van de Sint Annatunnel aan de linkeroever echt opgeblazen. De Waaslandtunnel werd onder water gezet. Het herstel heeft meerdere jaren geduurd. Tot die tijd moesten de reizigers weer de boot nemen.

In 2009 werd op de wanden van de St. Annatunnel 'het langste gedicht ter wereld' (1,1 km) aangebracht van de Antwerpse stadsdichter Joke van Leeuwen (1952, Den Haag). Tekst.


Sint Nicolaas

Zo kwamen we tegen de avond in een klein plaatsje, Sint Nicolaas [in 1940 de normale Nederlandse aanduiding voor Sint Niklaas]. De bewoners waren bijzonder vriendelijk voor ons. We kregen van alles. Zoveel, dat niemand mee wilde toen ik voorstelde om verder te gaan, naar ons eigen land, naar Zeeuws-Vlaanderen. We waren daar dichtbij.

“Nou, dan ga ik alleen”, zei ik.

Men waarschuwde mij dat in het bos, waar ik doorheen moest, zoals overal, Duitse parachutisten zaten. Daarom legde ik mijn geweer over mijn stuur, schietklaar.
In het maanlicht kon ik het pad goed zien. Het was stil. Alleen de geluiden die ’s nachts altijd gehoord worden in de natuur.

Op zeker ogenblik kwam ik bij een driesprong. Welke weg moest ik nu nemen?

Gelukkig zag ik niet ver weg een kiertje licht onder een deur: een huisje. Alles was stil. Ik klopte aan de deur. Nog eens. Pas na lang kloppen ging de deur op een kier. Een man vroeg – je kon merken dat hij doodsbang was – wat er was. Ik vroeg hem, nadat ik hem gezegd had, dat ik een Nederlandse soldaat was, hoe ik moest rijden om in Sluis te komen [Waarschijnlijk Sluiskil; Sluis ligt nog ver naar het westen, vlak bij Belgisch Knokke]. Hij legde het me uit en was blijkbaar opgelucht dat hij met een Nederlander en niet met een Duitse militair te maken had gehad. Ik wenste hem goede nacht en ging verder.

ANWB-bord

Zonder bijzondere ervaringen kwam ik Nederland binnen. Geen douane of iets van dien aard te bemerken.
Over een verharde weg reed ik eenzaam verder. Geen bos meer.

Weer kwam ik bij een kruising. Geen huis te zien. Wel een ANWB-bord. Omdat het nacht was kon ik niet zien wat er op stond. Daarom zette ik mijn fiets tegen de paal en ging op het zadel staan, zodat mijn hoofd vlakbij de letters kwam.
Terwijl ik me probeerde te oriënteren, kwam er een auto aan. Die stopte. Een bevel?

Het was een vraag: “Soldaat, welke weg moeten we nemen naar Terneuzen?”
Die stem kende ik! Het was mijn kapitein! Ik ging naar de auto.
“O, ben jij het, Horlings?”, zei de kapitein. “Het was geen luizenstreek, toen ik terugtrok. Jij zat aan een zijweg, wij aan de hoofdweg, en Duitsers waren al dichtbij.” De ordonnans had mijn boodschap dus letterlijk overgebracht.

Enfin, daar hoefden we nu niet over te twisten. Ik vertelde de kapitein, welke richting hij moest nemen. De auto ging verder en ik ook.


Verder met: Inhoud |
of:

5. Verzamelen in belaagd Zeeland
6. De vergeten oorlog in Zeeland


Make a free website with Yola