20 mei 1940: Bombardement voor Duinkerken
HET DRAMA VAN DE SS PAVON


2. 'U krijgt geen bevelen meer'

Het verhaal van Wubbe Horlings

Donderdagavond 9 mei 1940. Ontspannen sfeer op de ‘versperring’. Allerlei geruchten. ’s Avonds laat komt er nog een motorordonnans post brengen. Hij vertelt dat de allerlaatste geruchten spreken over troepenverplaatsingen in Duitsland, dicht bij onze grenzen. Maar het kan natuurlijk ook wel weer loos alarm zijn, zoals zo dikwijls.

Als de ordonans weer vertrokken is gaat de ploeg slapen. Behalve de schildwacht en ik.

Ik kan best met de jongens opschieten, maar ze weten dat er wacht gelopen moet worden. Geen moment mag de versperring onbewaakt zijn. Daarom blijf ik elke nacht op, om de aflossing te wekken. De jongens nemen dat.

Als alles in diepe rust is, ga ik een brief schrijven, aan Truus. Ik vertel allerlei nieuwtjes, over de geruchten, dat alle verloven zijn ingetrokken, enz. Het is stil in de gelagkamer van het smoezelige café, waar we ingekwartierd zijn. Ik besluit mijn brief met: “Als je deze brief ontvangt, en alles is nog rustig, dan kom ik gauw met verlof.” De brief komt ruim een maand later aan!

Vrijdag 10 mei 1940

Omstreeks twee uur wek ik de aflossing. Als de wacht gewisseld is, ga ik de brief naar de bus brengen. Lopend. Zo schiet de tijd wat op.

Als ik terug ben maak ik een praatje met de schildwacht. Is voor ons allebei wat gezelliger dan in je eentje te staan of te zitten. En terwijl we wat heen en weer slenteren begint het in de lucht te rommelen. Vliegtuigen. Heel veel vliegtuigen. Heel hoog. Niet zichtbaar. Het wordt lichter. Nu is de lucht vol gedreun.

In oorlog!

inval
< De Duitse opmars 10-11 mei 1940.Op de plaats van de groep-Horlings bij Goirle is de begrenzing van het Franse front aangetekend: 'Vroege morgen 11/5'. Uitsnede uit kaart Status Legergroep B 10-11 mei 1940 van Zuidfront Holland 1940

We denken dat het Engelse vliegtuigen zijn, die Duitsland hebben gebombardeerd en die nu over ons land terugvliegen. Dat mag natuurlijk niet, maar wij vinden dat niet zo erg.


Engeland en Frankrijk waren sinds de Duitse inval in Polen, 1 september 1939, al in oorlog met Duitsland.
Ineens komt een vliegtuig vrij laag overvliegen. Dan zien we het Duitse kruis En ineens beseffen we: we zijn in oorlog!

Omdat mijn geweer in het café staat, zeg ik tegen de schildwacht: “Geef me jouw karabijn.” Want mijn vader heeft me eens verteld dat in de Eerste Wereldoorlog weleens een vliegtuig met een geweer is neergehaald. En dat wil ik nu ook doen.

Deserteur

De jongen die op wacht staat, hij komt uit het Westland, wil naar België deserteren. Tevergeefs wijs ik hem er op dat België ook in oorlog is: we zien ook boven België Duitse vliegtuigen. Maar hij is helemaal de kluts kwijt. Hij wil toch gaan. Dan zeg ik: “Weet je wat? Geef mij je karabijn en dan ga je de jongens wekken. Je vertelt ze dat we oorlog hebben. En dan mogen ze wat mij betreft wel verder slapen. Ik neem de wacht wel over.”

Hij gaat naar de schuur waar we slapen, en gaat dan toch naar de grens. Desertie. Ik beveel hem te blijven, maar hij luistert niet. Wat moet ik nu doen? Ik kan hem toch niet neerschieten?

Een kwartiertje later is hij terug. Ze hebben hem bij de grens teruggestuurd.

Bommen!

Intussen is het helemaal licht geworden. Ineens een vreselijk geloei. Instinctief weet ik: bommen!

Nou, dan moet je dekking zoeken. In de sloot springen en jezelf tegen de kant duwen. Maar de sloot staat vol water. Dus daar spring ik maar niet in.

Gelukkig komen de bommen een paar honderd meter van me vandaan in een bos terecht. Zeker een vliegtuig dat zijn doel niet had kunnen vinden en toch niet met de bommen terug wilde komen.


In 1940 kwamen totaal 87 bommen neer in de omgeving, die gelukkig alleen lichte materiële schade veroorzaakten. Het overgrote deel, nl. 78, viel in de periode 10 - 11 mei 1940 langs de Poppelseweg. (Goirle 1940-1945)


Franse hulp

Op de gewone tijd komen de Belgen, die in Nederlandse fabrieken werken, langs fietsen. Het zijn meest jonge meisjes, Velen huilen. In de loop van de morgen komen ze terug. Vandaag wordt er niet gewerkt.

En dan duurt het niet zo lang meer of we krijgen hulp. Een groep Franse pantserwagens kruipt door de versperringen aan de grens. De pantserwagens zijn niet groot, hebben ook geen rupsbanden. Maar de Franse soldaten zijn pittig. Het lijkt alsof ze deze toestand wel fijn vinden. Ze lachen en wuiven vrolijk naar ons, als ze ons passeren.

Later horen we allerlei staaltjes van hun onverschrokkenheid. Zoals van die Franse soldaat die met een paar Nederlandse soldaten in een loopgraaf ligt, onder Duits vuur. Op een gegeven moment kijkt hij op z’n horloge, zegt: “Ah, midi, il faut manger” (twaalf uur, etenstijd), en gaat doodgemoedereerd z’n boterham opeten.

Of die soldaat die met een luchtdoel-mitrailleur op een Duits vliegtuig vuurt, telkens een vuurstoot , dan even een trekje aan z’n sigaret en dan weer een vuurstoot. En zo verliep de eerste oorlogsdag.

Zaterdag 11 mei 1940

mislukt
Geruststellende berichten in de ochtend van 11 mei 1940 in dagblad De Tijd >

Dan komt de zaterdag. In de verte horen we telkens ontploffingen. Of geschut.

De radio geeft voortdurend nieuws. Vrij goed nieuws. Hier zijn de Duitsers teruggeslagen, daar is een pantsertrein opgeblazen, kortom: het gaat aardig goed. Later pas merken we dat we voortdurend voor de gek worden gehouden. Want het gaat helemaal niet goed. Terwijl we horen dat de Duitse aanval bij de Peel tot staan is gebracht worden telkens bruggen opgeblazen, steeds dichterbij. Het gonst van de geruchten.

Kapitein trekt zich terug

’s Avonds laat komt motorordonnans Aarts. Hij heeft een boodschap voor mij.

”De kapitein trekt terug. U krijgt geen bevelen meer. U moet handelen naar eigen goeddunken.”
Mijn antwoord hierop luidt:

“Aarts, doe mijn complimenten aan de kapitein en zeg hem dat ik dit een luizenstreek vind.”
Maar ja, Aarts kan er ook niets aan doen.

De hele dag al kwamen terugtrekkende soldaten langs onze post, meestal in groepjes. Ze hadden allerlei verhalen. Vergeleken met de radioberichten klopte er niets van. De vijand zou al dichtbij zijn. Inderdaad leken de ontploffingen steeds dichterbij te komen.

Opvallend was, dat heel wat soldaten de leeuw van hun helm verwijderd hadden. Stel je voor dat een kogel juist die leeuw trof. Dan zou hij niet afschampen, maar juist door de helm kunnen dringen.

Brabantmei40

De Duitse opmars in Brabant, 10-14 mei 1940 (ontleend aan Jan Borgman: Aantekeningen over de Tweede Wereldoorlog. Eerst verschenen in dr. L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 3, pag. 198. De zwarte stippellijn geeft de evacuatieroutes van de bevolking van Breda.)

Zondag 12 mei 1940

Ook de hele nacht passeerden groepjes terugtrekkende militairen ‘s Morgens kwam er weer een groep, onder leiding van een kapitein van de luchtwacht. Er ontspon zich de volgende discussie:

”Mannen, wat doen jullie hier?”
“Nou, u ziet het, kapitein, wacht lopen bij de stelling.”
“Met hoeveel mensen bent u?”
“In ’t geheel zeven, kapitein.”
“En wat doet u, als de Duitse tanks komen? Die zijn al dichtbij.

Inderdaad rolden ze al over de weg naar Breda, waarvan de weg naar Goirle een aftakking was.


”Nou, dan gaan de bomen tegen de vlakte.”
“En dan?”
“Dat weet ik nog niet. Daar zijn in elk geval loopgraven. Ik krijg namelijk geen bevelen meer. Onze kapitein heeft zich teruggetrokken.”
“Korporaal, u trekt terug.”
“Is dat een bevel, kapitein?”
“Ja, dat is een bevel.”
“Kapitein, wij trekken terug.”
De kapitein ging verder, en ik liet de versperring onklaar maken, slaghoedjes verwijderen, instructies meenemen, en toen pakten we wat we mee konden nemen (er bleef veel achter). Op onze bijna splinternieuwe fietsen gingen we richting Belgische grens.

We konden zo België binnen gaan, de post was verlaten.


Verder met: Inhoud |
of:

3. Fransen waren op weg naar Breda
4. Bier drinken op Pinksterzondag


Make a free website with Yola